Cookie beleid sv Poortugaal

De website van sv Poortugaal is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Jeugdbeleidsplan - Bijlage Leerplan prestatievoetbal

Jeugdbeleidsplan - Bijlage Leerplan prestatievoetbal

8.1 Leerplan prestatievoetbal

Achtergrond

Vanaf JO8 heeft iedere leeftijdsgroep zijn eigen jaarplan, welke weer onderverdeeld is in 9 maandplanningen. De selectieteamtrainers hebben de taak (en plicht!) om volgens het leerplan, jaarplan en de maandplanningen te werken. Er mogen geen onderdelen worden overgeslagen, want elk volgend jaarplan sluit aan op het vorige en wat de spelers dus al geleerd hebben.

Via de jaarplanningen en maandplanningen zijn we er zeker van dat alle (getalenteerde) selectie jeugdspelers stapje voor stapje en via een methodische juiste weg alle belangrijke voetbalzaken krijgen aangeboden en aangeleerd. Vanaf JO8 tot aan de JO19 komen dezelfde voetbalhandelingen aanbod, maar wordt de moeilijkheidsgraad steeds hoger. Om de tactische trainingen redelijk te doen slagen is een goede balbehandeling (techniek) een voorwaarde.

Taken, afspraken en werkzaamheden van een selectietrainer

De trainer moet ruim op tijd aanwezig zijn (ca. 30 minuten) in verband met een goede voorbereiding.

- Spelers breedtesport meerdere malen per jaar bekijken(scouten)

- Kleedkamer checken (is deze vrij en schoon)

- Rooster voor de ’weekdienst’ ophangen

- Ballen oppompen, tellen en in een ballennet verzamelen (met een knoop erin)

- Hesjes, pylonen, hoedjes, etc. klaarzetten

- De organisatie op het trainingsveld alvast klaarzetten, als het veld vrij is

- Spelers opvangen en bijpraten.

 

 

Afspraken:

- De training gaat altijd door. Bij zéér extreme omstandigheden kan er nog iets gedaan worden in de kantine (tactische bespreking, DVD over voetbal, etc.). De spelers weten dus altijd dat zij moeten komen.

- Ballen pas uit het net op het veld met toestemming van de trainer (die er zelf bij is). Niemand mag voor de training op de doelen knallen (discipline, slecht voor de spieren). Onder leiding van de trainer kan er vóór de training begonnen worden aan de warming-up, zolang dit andere groepen niet stoort.

- Oefenvormen die het veld erg beschadigen naast het speelveld (= buiten de lijnen) laten doen.

 

Na afloop van de training:

- Met zijn allen het materiaal opruimen:

o Doelen van het veld

o Ballen bij elkaar zoeken, tellen en in het ballennet verzamelen

o Pylonen, hoedjes en hesjes verzamelen

- Bij elkaar komen en de training collectief afsluiten rustige dribbel (“cooling-down”).

- Spelers, die de weekdienst hebben, nemen het materiaal mee en helpen de trainer bij het opruimen hiervan.

- Voetbalschoenen worden niet schoon geslagen op de grond van de kleedkamer, in de gang of tegen een muur, maar buiten bij de schoenenborstels.

- Vanaf 2e helft van het seizoen tijdens het omkleden geen ouders meer in de kleedkamer bij JO8 en JO9

- Douchen is verplicht voor iedereen, waarbij toezicht van de trainer noodzakelijk is. Daarnaast schept even nababbelen over de training in de kleedkamer een band met de spelers.

- De ‘weekdienst’ zorgt ervoor dat de kleedkamer schoon wordt achtergelaten (aantrekken met een trekker en de modderhopen in de afvalbak doen met behulp van een stoffer en blik).

 

Administratie trainingen en wedstrijdzaken

Trainingen:

- Doelstelling training bepalen en voorbereiden met behulp van leerplan (thema)

- Training uitvoeren, waarbij de doelstelling getraind (gecoacht) moet worden.

- De voorbereide training netjes, met doelstellingen, tekeningen, coachmomenten, evaluatie en reflectie administreren in de aparte teammap.

- Presentielijst invullen, waarbij aangegeven moet worden waarom een speler niet is geweest. Ook aantekenen als een speler niet op tijd heeft afgebeld of aanwezig was.

- Maak aantekeningen met datum van bijzondere voorvallen met individuele spelers, zowel positief als negatief met betrekking tot voetbalzaken evenals gedrag.

 

Wedstrijdzaken:

- Wedstrijdselectie bekend maken na de 1e training van de week. (O17 en O19)

- Opstelling thuis voorbereiden aan de hand van trainingsbezoek en inzet, reservebeurten, blessures, gedrag, etc. Er mogen geen geschorste spelers of spelers uit hogere teams gebruikt worden!!

- Wedstrijdbespreking (thuis voorbereiden) houden, waarbij organisatie en speelwijze op een heldere en duidelijke manier verteld wordt. Afspreken wie de hoekschoppen, vrije trappen, strafschoppen neemt.

- Keeper inschieten zoveel mogelijk naast het doelgebied om dat gebied zoveel mogelijk te ontzien. (Reserve) spelers mogen in de rust of na afloop niet in het doel spelen.

- De trainer blijft net als de spelers tijdens de rust in de kleedkamer (niet naar ouders)

- Na het laatste fluitsignaal verzamelen de spelers zich bij de dug-out en wordt er nog een cooling-down gedaan, voordat als groep naar de kleedkamer wordt gelopen.

- Maak een wedstrijdverslag op het daarvoor bestemde formulier. Ook opvallende zaken met betrekking tot de tegenpartij kunnen hierop vermeld worden.

- Goed bijhouden hoeveel speeltijd op welke positie de spelers krijgen. Wie er gewisseld wordt, wanneer en waarom.

- Zware overtredingen of wangedrag aantekenen op de pagina van de betreffende speler en melden bij de HJO voor een passende maatregel. Ook een rode kaart moet direct worden gemeld bij de HJO.

- Bij afgelasting van de wedstrijd zal er te allen tijde geprobeerd worden een alternatief programma af te werken.

 

Scouting

Scouting betekent letterlijk “opsporen van talent” en is noodzakelijk om te waarborgen dat de beste spelers (talent, gedrag, motivatie) van hun leeftijdsgroep in de selectieteams spelen. De scouting is belast met de rapportage van individuele spelers, teams en trainers tijdens wedstrijden en trainingen. Hiermee leveren zij een onafhankelijke bijdrage aan het verbeteren van het niveau van de spelers en de jeugdopleiding. Deze rapporten kunnen gemaakt worden op aanvraag uit de TC Jeugd of uit eigen initiatief van de scouting zelf.

Teams worden beoordeeld op basis van de uitvoering van de teamtaken, zoals beschreven is in het hoofdstuk “Organisatie en speelwijze”. Individuele spelers worden afhankelijk van hun leeftijd beoordeeld op hun technische vaardigheden JO8 t/m JO19 in relatie tot de uitvoering van de teamtaken (JO14). Als laatste beoordeelt de scoutinggroep de trainers. Naast de voetbalinhoudelijke coaching worden zij ook beoordeeld op hun gedrag tijdens trainingen en wedstrijden.

De rapportages worden gemaakt op basis van beoordelingsformulieren (zie bijlage)

 

Afspraken voor jeugdselectie spelers bij sv Poortugaal

Bepalend voor een plaats in een selectieteam zijn de technische en tactische voetbalkwaliteiten, fysieke toestand, inzet, mentaliteit, gedrag en het nakomen van de hieronder staande afspraken.

Door in een selectieteam te willen spelen, wil je ook trainen onder slechte weersomstandigheden en worden andere activiteiten (huiswerk, werk, vakantie, hobby’s, etc.) zodanig ingepland dat je aan je voetbalverplichtingen kunt voldoen en voor elke competitiewedstrijd beschikbaar bent. Alle geselecteerde spelers zijn afhankelijk van de leeftijd en het niveau verplicht 2x per week de groepstraining te volgen. Van iedere selectiespeler wordt verwacht dat hij/zij er alles aandoet om op de wedstrijddag 100% fit (op tijd naar bed, goed en gezond eten, etc.) te zijn en dus voor 100% te kunnen presteren.

De trainer bepaalt op welke positie en in welk team een speler speelt. Het uitgangspunt hierbij is dat iedere geselecteerde speler natuurlijk zo hoog mogelijk wil voetballen en zal spelen op het niveau waarvoor de TC Jeugd de speler geschikt vindt.

Alle selectiespelers zijn verplicht om zich als wissel- of basisspeler beschikbaar te stellen voor andere selectieteams. Het is niet toegestaan om te voetballen bij een ander team dan waarvoor je geselecteerd bent zonder toestemming van de selectieteamtrainer.

Niet op tijd aanwezig voor alle afspraken (trainingen, wedstrijden, andere activiteiten) zal consequenties hebben. Bij de JO8 t/ JO11 zal de ouder op dit gedrag worden aangesproken.

Als je het shirt van sv Poortugaal draagt, dan vertegenwoordig je de club zoals deze dat wilt. In feite betekent dit:

  • Geen enkel commentaar op de leiding (scheidsrechter, assistent-scheidsrechters).
  • Geen commentaar en reactie op begeleiding (van beide teams), toeschouwers en supporters
  • Geen opzettelijke grove overtredingen
  • Geen wangedrag (spugen, slaan, schoppen, natrappen, schelden, etc.)
  • Doorgebroken speler niet neerleggen.
  • Ook na een nederlaag de scheidsrechter bedanken en de tegenstander feliciteren
  • Kortom: ‘Fair-Play’
  • Niet roken of het nuttigen van alcoholische dranken.

 

Wij willen zien dat spelers zich onverstoorbaar gedragen en bezig zijn met het voetbalspel door zich niet te laten afleiden. Het bezit van twee paar voetbalschoenen (gras, kunstgras) is aan te bevelen en het is verstandig om deze altijd mee te nemen. Plotseling veranderende weersomstandigheden of het spelen op kunstgras is geen excuus voor verkeerd schoeisel.

Iedere speler is verplicht blessures binnen 24 uur te melden, zodat eventueel een afspraak met de medische staf gemaakt kan worden. De richtlijnen van de medische staf zijn bindend.

De training gaat altijd door. Persoonlijk afbellen met opgaaf van reden, bij de trainer ruim voor aanvang van de training. Bij slecht weer of twijfel altijd loopschoenen en zaalschoenen meenemen.

 

Iedere selectiespeler draagt tijdens de training ‘normale trainingskleding’. Een lange trainingsbroek (of “thermobroek”) is verplicht onder de 12 graden Celsius. Als regel kan gesteld worden, dat iedere speler een lange trainingsbroek bij zich heeft wanneer er een R in de naam van de maand zit.

Het kauwen van kauwgom tijdens training en wedstrijden is verboden.

Iedereen is minstens 15 minuten voor de training in de kleedkamer. De trainingen starten vanuit de kleedkamer met het meenemen van de materialen door de spelers. Zonder goede warming-up is het niet toegestaan om op het doel te gaan schieten.

Niemand verlaat het trainingsveld zonder toestemming van de trainer. Na het tellen van de ballen en het andere materiaal gaan we gezamenlijk terug naar de kleedkamer.

Na elke training of wedstrijd is het voor iedere selectiespeler verplicht te douchen, waarbij het dragen van badslippers aangeraden wordt.

Verzoeken van een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) om een proefwedstrijd te spelen of stage af te werken zullen pas na 1 april gehonoreerd worden, mits de belangen van de club (elftal waarin je speelt) niet worden geschaad.

Als je akkoord gaat met je uitverkiezing in de selectie dan accepteer je dus bovenstaande afspraken en ‘huisregels’ en besef je dat selectie-voetbal niet alleen lusten, maar ook lasten met zich meebrengt!

 

KNVB-visie als de basis

Sv Poortugaal hanteert de visie van de KNVB om spelers op te leiden.

Visie van de KNVB op het (beter) leren voetballen

Over de visie van de KNVB op het leren van voetballen verstaan nog vaak misverstanden. Om aan alle onduidelijkheden een eind te maken, wordt in dit leerplan kort en bondig uitgelegd wat de visie van de KNVB is. In het kort gezegd komt het erop neer dat de KNVB kiest voor het credo: voetballen leer je door te voetballen.

Voetballen

Voetballen is een spel. Kenmerkend voor een spel is, dat binnen de spelregels mensen keuzes kunnen maken. Er is een bepaalde vrijheid en daarmee creativiteit in.

 

Teamfuncties en teamtaken

Wat wordt nu bedoeld met: ‘voetballen leer je door te voetballen’? Als we kijken naar voetballen, doen we dat altijd op dezelfde manier. Ongeacht waar wordt gevoetbald, het niveau en of er sprake is van jongens of meisjes die voetballen. De logische structuur van het voetbalspel blijft hetzelfde. Het gaat in het voetballen altijd om meer doelpunten maken dan de tegenpartij: winnen van de wedstrijd. Om dit voor elkaar te krijgen zal het team moeten aanvallen. Dit betekent automatisch dat de tegenpartij verdedigt. Omdat balbezit voortdurend wisselt, is er naast het aanvallen en verdedigen ook sprake van omschakelen. Aanvallen, verdedigen en omschakelen noemen we teamfuncties. Teamfuncties kunnen worden onderverdeeld in teamtaken (bij aanvallen zijn dat opbouwen en scoren; bij verdedigen zijn dat storen en doelpunten voorkomen).

 

Bij het leren voetballen worden grofweg drie fasen onderscheiden:

  1. Onderbouw
  2. Middenbouw
  3. Bovenbouw

 

Fase 1. JO7 t/m JO12 (Onderbouw)

Kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar zijn naast het doelpunten maken vooral gericht op het in bezit houden van de bal, het pingelen, het spelen van de bal naar een medespeler en schieten op het doel. In de training ligt het accent op het leren omgaan met de bal in basisvormen, waarbij er veel met kleine aantallen wordt geoefend (bijv. 1 tegen 1, 2 tegen 1, 2 tegen 3, 4 tegen 4 en allerlei variaties daarvan). Het partijspel dat zich het meest leent om het voetballen te ontwikkelen is 4 tegen 4 zonder keeper, dat als kleinste vorm van de echte wedstrijd kan worden gezien. In verschillende variaties van 4 tegen 4 kunnen verschillende accenten worden gelegd, waarin de handelingen van de spelers met de bal benadrukt worden (zoals dribbelen, passeren, passen en schieten).

Samendoen

Uiteraard leren kinderen ook om te verdedigen, want als je de bal niet hebt probeer je die zo snel mogelijk weer terug te krijgen. En – zeker bij JO10 en JO11 – leren ze dat ook steeds meer samen te doen. Ook komen voorkeuren voor posities meer tot uiting, de één vindt het prettiger om meer verdediger te zijn, de ander is meer een aanvallend type.

 

Wedstrijden

Bij de JO7 wordt in wedstrijdjes ook 4 tegen 4 gespeeld met kleine doelen, waardoor deze kinderen op een speelse manier leren omgaan met de bal. Bij F- en E-pupillen wordt 7 tegen 7 gespeeld (met keeper); het verdelen van 6 spelers over het halve veld geeft de beste mogelijkheden om kinderen in deze leeftijd het aanvallen en verdedigen te laten ervaren.

 

Fase 2. JO13 t/m JO15 (Middenbouw)

Vanaf de JO13 wordt 11 tegen 11 in de wedstrijden gespeeld. Kinderen beheersen hun eigen bewegingen en willen samen met hun teamgenoten wedijveren met anderen. Ze ontwikkelen inzicht in het spel 11 tegen 11, leren omgaan met een groot speelveld, spelregels en het spelen in een opstelling. Dit betekent voor de training dat er meer aandacht komt voor de veldbezetting, spelen met linies en de verschillende taken die er per linie en per positie zijn.

 

Accenten

Zeker bij de JO13 kan het voetballen nog vaak geoefend worden met kleine aantallen, waarbij accenten kunnen worden gelegd op het aanvallen of het verdedigen. Als de spelers ouder en vaardiger zijn, zal vaker gekozen kunnen worden voor meer complexere vormen. Het partijspel 4 tegen 4 (zonder of met keepers) blijft een goed leermiddel, maar in 6 tegen 6, 7 tegen 7 of 8 tegen 8 in allerlei variaties (wel/geen keepers, overtal/ondertal) kan meer aandacht worden besteed aan de samenwerking tussen de linies.

 

Fase 3. JO17 en JO19 (Bovenbouw)

In de derde fase wordt er toegewerkt naar het spelen van wedstrijden als doel. De afgelopen en de eerstkomende wedstrijd worden belangrijker als uitgangspunt van de training. Spelers moeten leren het rendement van hun taakuitvoering te verbeteren, sneller te handelen en zich te specialiseren in de teamtaken waarin ze het best zijn. Daar hoort ook bij het ondergeschikt maken aan het teambelang en het leren omgaan met spanning en de druk van de wedstrijd.

 

Voetbalconditie

De trainingen zullen bij JO17 en JO19 nog meer wedstrijdgericht zijn, waarbij het team en de spelers individueel zich stap-voor-stap ontwikkelen in het verbeteren van het aanvallen, verdedigen en omschakelen. Door middel van het op een gestructureerde wijze opbouwen van de voetbaltraining (periodiseren) wordt enerzijds gewerkt aan het beter aanvallen, verdedigen en omschakelen en daarnaast door het spelen van voetbalvormen aan het verbeteren van de voetbalconditie van de spelers. Dit krijgt betekenis voor de spelers vanuit hun teamtaak en individuele basistaak.

 

Vereenvoudigen van het spel

De visie van de KNVB start met het voetballen in (vereenvoudigde) spelsituaties (4 tegen 4, 7 tegen 7, etc.). De weerstanden die een speler tegenkomt in de echte wedstrijd zijn ook aanwezig in de vereenvoudigde spelsituaties, maar dan in aangepaste vorm. Bijvoorbeeld door minder (tegen)spelers en meer ruimte is er meer tijd om een bal aan te nemen en door te passen. De tekortkomingen die daarin zijn te zien, krijgen op de training aandacht in aanwijzingen en verdere vereenvoudigingen van het spel. Deze zijn gericht op handelingen met bal (techniek), maar ook handelingen zonder balcontact (dekken, vrijlopen, etc.). De trainer geeft ook aanwijzingen die te maken hebben met spelinzicht (waarnemen) en de onderlinge communicatie (het afstemmen van de handelingen van de spelers op elkaar).

 

Techniek als middel

Zolang de technische uitvoering geen doel op zich is en de individuele uitvoering een plaats krijgt in spelvormen kunnen verschillende opvattingen elkaar aanvullen. Techniek is dan een middel om uitvoering te geven aan de teamfunctie aanvallen en de teamtaken opbouwen en scoren. De handelingen met bal als dribbelen, passeren, passen en schieten worden dan gezien als middel om kansen te creëren en te benutten. Als techniek echter wordt gezien als doel op zichzelf, geeft dat niet de garantie dat spelers daardoor ook beter gaan voetballen.

 

 

Conditie

Voor conditietraining (VCT) geldt een vergelijkbare redenering. De conditie verbeter je door veel te voetballen, bijvoorbeeld als de voetbalsituatie vereist dat spelers veel sprintjes moeten trekken om vrij te komen of vaak druk moeten zetten om de opbouw van de tegenpartij te verstoren. Het trainen zonder bal levert waarschijnlijk geen enkele directe bijdrage aan het beter aanvallen, verdedigen en omschakelen van een speler.

 

Plezier

Een voorwaarde voor een goede jeugdopleiding is dat wordt ingespeeld op individuele verschillen tussen kinderen en ruimte wordt geboden om ook zelfstandig te kunnen handelen. Daaraan voorbijgaan kan bij veel spelers het spelplezier en de motivatie om te voetballen ernstig ondermijnen. Het feit dat een trainer er is voor de spelers en niet andersom, kan dan ook niet vaak genoeg worden herhaald.

 

Tenslotte

In het voorgaande is aangegeven waarop de visie van de KNVB gebaseerd is en wat de consequenties zijn bij het (beter) leren voetballen van jeugdspelers. Als (toets)vragen stelt de KNVB in de leerplannen:

- Wordt het voetbalspel gespeeld? Kan er worden gescoord, is er sprake van verdedigen en aanvallen etc.?

- Wordt het spel beter geleerd? Zijn spelers beter geworden in aanvallen, verdedigen en/of omschakelen?

- Wordt er plezier beleefd aan het spel? Vinden de spelers het leuk, zijn ze enthousiast en betrokken?

 

Deze vragen kunnen in veel situaties, zowel bij trainingen als bij wedstrijden, worden gesteld. Als ze alle drie volmondig met ja kunnen worden beantwoord, is sprake van een goede leersituatie. Het is aan degene die verantwoordelijk zijn voor de jeugdopleiding bij de clubs om de visie in de praktijk te brengen. Dat zou moeten blijken uit de mate waarin de clubs in de jeugdopleiding rekening houden met de ontwikkeling van kinderen. Wanneer deze gerichtheid ontbreekt, worden trainingen voor jeugdvoetballers al gauw een kopie van de trainingen van volwassenen. Het gaat bij het leren voetballen om op een kindvriendelijke – of jeugdvolgende – manier spelers het spel (beter) te leren spelen. Kinderen hebben plezier in het voetballen als hun ontwikkelingsmogelijkheden op het juiste moment en de juiste wijze worden aangesproken. Spelers vinden het prettig, wanneer je ze voetbaltaken geeft die ze ook daadwerkelijk aankunnen. Ze zijn gaan voetballen omdat ze voetballen zo leuk vinden; dat is scoren, aanvallen, verdedigen en omschakelen.

 

Organisatie en speelwijze.

Organisatie en speelwijze zijn twee begrippen, die nogal eens door elkaar gebruikt worden. Binnen een gekozen organisatie (bv 1:4:3:3) kunnen verschillende speelwijzen (manier van spelen) gehanteerd worden. Bij verschillende speelwijzen kunnen we denken aan tegenstander vastzetten op eigen helft of juist in zakken en afwachtend spelen om er snel uit te komen.

 

Organisatie jeugdteams sv Poortugaal

Vanaf de JO13 worden de spelers geleerd vanuit een (basis)taak te spelen binnen de 1:4:3:3 organisatie, waarbij we met de punt naar voren of achteren spelen op het middenveld. Bij de JO14 en JO15, die ook 1:4:3:3 met de punt naar voren en achteren op het middenveld spelen, worden taken verder uitgebouwd met samenwerking binnen de linies, binnen de flanken en binnen de as. De JO17 krijgen voor het eerste te maken met verschillende organisaties. Afwisselend wordt er gespeeld met de punt naar voren of de punt naar achteren op het middenveld, maar nog wel binnen de 1:4:3:3 organisatie. Tijdens de periode van JO19 wordt het spelen binnen een derde organisatie (de organisatie van de zondag-selectie of een andere organisatie) aan toegevoegd.

 

Van de JO10 t/m JO12 (zeven- of achttallen) wordt verwacht dat zij binnen de 1;3;3 of 1:3:2:2 (pnv) organisatie spelen.



Taken_behorende_bij_posities.png


basistaak_verdedigers_2.png

  basistaak_keeper.png

basistaak_verdediging.png

taken_middenveld.png

basistaak_middenvelders.png
basistaak_spitsen.png

Teamfunctie: Opbouwen (balbezit eigen partij)

Verdedigers

- De opbouw begint altijd van achteruit en het beginpunt daarin is de keeper

- De opbouw moet overgaan naar de aanvalslinie door middel van een goed functioneel positiespel

- De twee centrumverdedigers spelen breed uit elkaar en de vleugelverdedigers, die iets dieper spelen, houden contact met de binnenkant.

- De opzet is om zo snel mogelijk via een middenvelder (verbindingsspeler) een vrije man te creëren, dit kan ook de centrumverdediger zijn die doorschuift in het middenveld

- Middenvelders moeten goed samenwerken met de verdedigers, want zij fungeren voornamelijk als verbinding spelers, dus niet te diep maar ook niet te dichtbij.

- De technische uitvoering van de aanname, kaats, passing en dribbel moet goed verzorgd zijn om tempo in het positiespel te houden.

- De snelheid waarmee wordt opgebouwd is bepalend om de verdedigende organisatie van de tegenpartij los te spelen.

- Met name de twee centrumverdedigers zijn vooral de passers naar voren, maar kunnen indien nodig (b.v. om een vrije man te creëren) inschuiven in het middenveld.

- Bij een loopactie in de diepte van de vleugelverdediger wordt zijn positie opgevuld door één van de centrumverdedigers en de andere vleugelverdediger die naar binnen komt.

- Na de dieptebal naar het middenveld of de aanvallers moet er direct worden aangesloten om zo de rest van de organisatie goed te krijgen en bij de omschakeling naar verdedigen de verdedigende organisatie te hebben staan.

- Vleugelverdedigers komen op om aanvallend mee te doen en verzorgen de voorzet.

- De centrumverdedigers komen op om het spel te kunnen verplaatsen, niet om aanvallend mee te doen in de eindfase.

- Doelverdediger moet alert zijn op de ruimte achter de verdedigingslinie.

 

Middenvelders

- Het spel zonder bal is bepalend om ook daadwerkelijk in balbezit te komen, lezen van het positiespel is belangrijk

- Middenvelders zijn verbindingsspelers maar ook ruimtemakers voor andere middenvelders of aanvallers (d.m.v. een loopactie in de diepte of breedte)

- Onderlinge afstanden moeten steeds goed worden bewaakt (maak de speelruimte groot), maar hou rekening met de zogenaamde “restverdediging”.

- De samenwerking met de aanvallers bestaat uit lijnen vrijmaken om de bal te ontvangen en een afspeelmogelijkheid te creëren voor de spitsen (aan- en bijsluiten)

- Balans op het middenveld is te verkrijgen door deze te combineren met een dienaar (werker), een loper en een denker

- Alle drie de middenvelders moeten in de eindfase mee kunnen doen in aanvallend opzicht, alleen de positie van de bal bepaald wie aanvallend, wie behoudend en wie controlerend moet denken

- Als de centrumspits naar de kant van de bal gaat moet de aanvallende middenvelder in zijn rug de diepte gaan benutten, wanneer de linker- of rechtermiddenvelder dit doet moet de aanvallende middenvelder reageren op de ruimte die deze middenvelder achterlaat

- Meedogenloos in de afronding

 

Aanvallers

- In de formatie staat de centrumspits altijd het diepste weg, de vleugelspitsen aan de zijkant staan iets teruggetrokken.

- De centrumspits begeeft zich altijd aan de kant van de bal om zo een aanspeelpunt te kunnen zijn.

- De vleugelspitsen reageren op de loopacties die de middenvelders maken om zo aanspeelbaar te zijn.

- Onderlinge afstanden steeds goed blijven bewaken.

- In de onderlinge samenwerking gaat het om ruimtes creëren voor elkaar en loopacties maken voor een ander.

- De aanval verloopt over het algemeen via de centrumspits. Hij wordt als aanspeelpunt gezocht en de vleugelaanvallers worden daaruit gevoed. Dit gebeurt vaak door de middenvelders, die bij de derde man-situatie bijsluiten en de passing verzorgen op de vleugelaanvallers.

- De centrumspits moet het juiste gevoel hebben voor het goede moment van komen. Ook zal hij goed moeten kaatsen, koppen en een goal kunnen maken.

- De vleugelaanvallers moeten dreiging hebben in hun actie op basis van snelheid en een functionele passeerbeweging (de voorzet moet een kwaliteit zijn).

- Houdt het positiespel in de aanval op gang en houdt dus balbezit.

- Scoringskansen creëren en scoren.

 

Teamfunctie: omschakelen van aanval naar verdedigen

 

Hele team

- Bij breedtebal druk zetten naar de kant van de bal.

- Direct een aanval op de man met bal worden gedaan. (vooruit verdedigen)

- Het dieptespel voorkomen.

- De overige spelers in de directe omgeving van de bal geven steun aan de speler die de aanval op de bal doet en dekken kort om de kans van onderscheppen dan het grootst wordt.

- Het breedtespel/bal terugspelen afdwingen

- De speler moet de tegenstander leiden naar de kleine ruimtes.

- De spelers dienen zo minimaal mogelijk gebruik te maken van de sliding bij het verdedigen, hierdoor is men instaat sneller over te schakelen naar het heroveren van de bal

- Linies compact bij elkaar houden, bij balbezit al bezig zijn met het omschakelen van aanval naar verdedigen (restverdediging).



Teamfunctie: verdedigen (balbezit tegenpartij)

Aanvallers

- Bij het storen door de 3 spitsen bepaald de centrumspits doormiddel van zijn loopactie. Als hij aan de kant van de bal is, betekent dit druk zetten en als hij aan de andere kant is naar binnen komen.

- Schermt af en stoort

- De bedoelingen van de aanvallers is om de tegenstander naar de zijkant te leiden en niet te laten ontsnappen om de diepte uit het spel te halen.

- Het moment wordt bepaald door de teamafspraak die is gemaakt (bijvoorbeeld vanaf kopcirkel of direct vanaf het inspelen van de bal door de doelverdediger).

- De aanvallers proberen dieptespel te voorkomen.

 

Middenvelders

- Voorkomt dieptespel.

- Onderling zal de samenwerking optimaal moeten zijn omdat spelers moeten worden overgenomen dit geldt voor de onderlinge samenwerking op het middenveld als mede voor de samenwerking met de verdedigers. Met de aanvallers zal de samenwerking vooral bestaan uit het coachen van de aanvallers, inspeellijnen eruit halen. (bij loopacties van de tegenstander in de diepte en breedte)

- Waar de middenvelders beginnen te verdedigen wordt bepaald door de aanvallers en de verdedigers (waar de verdedigingslijn wordt neergezet)

- Ook de middenvelders leiden de tegenstander naar een zijkant en laten deze niet ontsnappen. Indien mogelijk vooruit verdedigen, maar niet uit positie gespeeld raken.

- Compact spelen en de onderlinge afstanden bewaken (maak de speelruimte klein)

- Zolang mogelijk blijven staan alleen in noodsituaties een sliding maken

 

Verdedigers

- Hoe staat de formatie op het middenveld: de 4 verdedigers spelen zoveel mogelijk op lijn

- Er wordt vanuit man- en zonedekking verdedigd. Bij diepe loopactie van een middenvelder stapt een centrumverdediger aan de kant van de bal uit. De ander spelers vullen dit gat op.

- Er wordt dus steeds met een wisselende vrije man gespeeld, die zoveel mogelijk naast de andere centrumverdediger speelt.

- Vanaf waar er wordt verdedigd wordt bepaald door de teamafspraken (A, B en C) en de situatie in de wedstrijd.

- Veroveren en onderscheppen van de bal

- De doelverdediger leidt de achterhoede in onderlinge samenwerking door middel van gerichte coaching.

- Er moet agressief maar fair op de bal worden verdedigd, zodat de tegenstander geen scoringskans wordt geboden.

 

Teamfunctie: omschakelen van verdedigen naar aanval

Hele team

- De bal uit de drukte krijgen en in balbezit blijven door veel aandacht te besteden aan de aanname en het verwerken van de bal.

- Na de dieptebal om een snelle aanval te plaatsen moet het hele team aansluiten en de linie dicht bij elkaar houden.

- Eerste gedachte bij omschakelen is het diep spelen van de bal (counter). Indien niet mogelijk, is balbezit het belangrijkste.

- Aan de andere kant van de bal opkomen en indien mogelijk direct aanspelen (aanvallend denken).

- Rekening houden met de restverdediging. Duidelijke afspraken over welke spelers aanvallend denken en welke verdedigd (controleurs)

- Groot maken van het veld met de juiste verdeling en onderlinge afstanden.

- Loskomen van je tegenstander, de ruimte vinden om aangespeeld te worden.

basistaak_verdedigers.png

basistaak_aanvallers.png


Profielen van spelers

In het algemeen zijn we opzoek naar spelers die zich graag willen ontwikkelen in het voetballen (motivatie) en dit laten zien met hun gedrag en mentaliteit. Daarnaast moeten deze spelers bepaalde talenten hebben om ook op het gewenste niveau te kunnen spelen. Hieronder staan de voetbalprofielen van de spelers uitgewerkt en dient als leidraad gebruikt te worden voor het formeren van het team en het plaatsen van de spelers op hun positie(s) binnen het team.
positie_van_spelers_verdediging.png

positie_van_spelers_middenveld.png

positie_van_spelers_aanval.png

Didactiek

Het trainen en coachen van jeugdspelers brengt veel uitdagingen met zich mee. Er zijn verschillende zaken waarmee rekening gehouden kan of moet worden. Dit zijn bijvoorbeeld invloeden van buitenaf zoals ouders, school, privéomstandigheden, karakter, e.d. Er zijn een aantal manieren om jeugdspelers te beïnvloeden (coachen). Ons beleid is erop gericht te coachen met bewustwording als basis om verantwoordelijkheid te durven nemen. Hiermee wordt bedoeld dat de spelers bewust gemaakt moeten worden van taken, handelingen, etc., maar de keuze (verantwoordelijkheid) ligt, binnen bepaalde grenzen, bij de spelers zelf. De ontwikkeling van de speler in bewustwording en zelfontwikkeling is een cirkelvormig proces en doorloopt de volgende vier stappen: 1) onbewust, onbekwaam; 2) bewust, onbekwaam; 3) bewust, bekwaam; 4) onbewust, bekwaam. De manier om dit te bereiken is het herhaaldelijk stellen van vragen en gezamenlijk (speler<->trainer of team<->trainer) tot een oplossing te komen. Het uiteindelijke doel van de coaching in dit leerplan is om de spelers leren bewust te worden van zich voordoende voetbalproblemen en zelf tot een ‘goede’ oplossing te komen.

Coaching gaat dus verder dan alleen probleemoplossing. Uiteraard hoort het bij de taak als trainer/coach om in geval van disfunctioneren, zoals wanneer de speler met een probleem komt aanzetten (bewust, onbekwaam) of wanneer zij niet goed functioneren (onbewust, onbekwaam), iets te ondernemen. Dergelijke situaties mogen nooit een groot deel van het werk uitmaken. Ook in een goede situatie werkt aandacht van de trainer/coach heel stimulerend op het resultaat van de speler. ‘Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden’ of te wel ‘Je hoeft niet iets fout te doen om het beter te kunnen’.

Een negatieve aanpak, zoals het continue bekritiseren van de uitvoering en het bestraffen hiervan, zal ertoe leiden dat spelers angst krijgen om de actie te maken en/of oefeningen uit te voeren. Het zelfvertrouwen neemt hierdoor af en zal het leerproces negatief beïnvloeden

Door het belonen van een goede uitvoering (complimenten, aai over de bol, flesje frisdrank) zal het vertrouwen tussen trainer en speler versterken. De speler heeft minder angst om fouten te maken en zal het leereffect het grootst zijn. Belangrijk is dat spelers verliezen of fouten maken niet zien en ervaren als falen, maar als een normaal onderdeel van het leerproces (zowel als voetballer als individu).

Trainingsthema’s

Gedurende het seizoen werken we de volgende acht verschillende thema’s af.

Aanvallen:

1) Opbouwen op eigen helft

2) Opbouwen rond de middenlijn

3) Opbouwen op de helft van de tegenstander

4) Scoren (kansen creëren)

 

Omschakelen van aanval naar verdedigen:

Zo snel mogelijk reageren op de nieuwe situatie komt in iedere training tijdens aanvals- of verdedigingstraining aanbod.

Verdedigen

5) Storen op helft van de tegenstander

6) Storen rond de middenlijn

7) Storen op eigen helft

8) Scoren voorkomen

 

Omschakelen van verdedigen naar aanval

Zo snel mogelijk reageren op de nieuwe situatie komt in iedere training tijdens aanvals- of verdedigingstraining aanbod.

In de leerplannen per leeftijdscategorie wordt verder ingegaan op de trainingsthema’s met trainingsvoorbeelden.

Om bij de spelers de handelingen met bal voor beide benen te verbeteren wordt er door de gehele jeugdopleiding tijdens de trainingen ruimte en tijd vrij gemaakt voor specifieke balvaardigheidstrainingen en toepassen loopladder t.b.v. lichaamscoördinatie. Naast een betere balvaardigheid zullen de spelers hierdoor ook een betere coördinatie (motoriek) krijgen. Deze oefeningen zijn zeer geschikt om te combineren met loopscholing, waarbij gewerkt wordt aan een betere houding.



Methodiek balvaardigheidstrainingen

Als basis voor de balvaardigheidstrainingen kan gebruik gemaakt worden van de DVD van Cock van Dijk. Deze DVD bestaat uit 9 hoofdstukken, die elk ingaan op een bepaald onderdeel. In onderstaande tabel staan de betreffende oefening met de geschiktheid voor de verschillende leeftijdsgroepen.

1) Balgevoel

2) Basisbewegingen

3) Snel voetenwerk

4) Richtingsveranderingen met behulp van de halve draai (180°)

5) Schijn- en passerbewegingen

6) Balaanname en traptechniek

7) Souplesse

8) Richtingsveranderingen met behulp van driekwart draai (270°C)

9) Combinatie bewegingen

 

De opbouw van weerstanden bij de techniekoefeningen moet geleidelijk worden opgevoerd:

a) Geen weerstand, in de vrije ruimte oefenen in eigen tempo

     o Het bewegingsverloop aan leren
     o De bal en de coördinatie zijn weerstanden

b) Snelheid van uitvoeren gaat omhoog, d.w.z. niet "harder lopen' maar met een hogere handelingssnelheid
c) Het moment van de beweging wordt niet door de speler maar door de trainer bepaald
d) Pion als weerstand, dáár moet de beweging worden gemaakt
e) Tegemoetkomende speler met bal (hij maakt dezelfde beweging)
f) Tegenstander die (passieve) druk zet
g) Volledige weerstand van de tegenstander

Methodiek_balvaardigheidstrainingen_1.png

Methodiek_balvaardigheidstrainingen_2.png


7. Communicatie en informatie Terug naar de inhoudsopgave 8. Bijlage beoordelingsformulier
Delen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!